Wat kun je van mij verwachten?
‘What you see is what you get.’ Dat is hoe opdrachtgevers mij omschrijven. Een bevlogen, ambitieuze en gedreven professional met genoeg energie om de verandering echt tot stand te brengen. Wat kun je in korte of langere opdrachten, interim-management trajecten of in projecten van mij verwachten? Een paar voorbeelden.

Faciliterend leiderschap in co-creatie.
Medewerker(st)ers moeten zelf eigenaar blijven van hun vragen en ontwikkelingen. Vanuit die gedachte werk ik graag.
Mijn aanpak is om vanuit die insteek te werken. Het resultaat is een verandering die duurzaam is en door betrokkenen gedragen. Een werkgever mag je vragen om anders te gaan werken, omdat het efficiënter kan, tegen minder kosten of met minder mensen. De werkgever handelt in het voortbestaan van de hele organisatie. En hoe zit het dan met de intrinsieke motivatie en passie om de verandering echt tot stand te brengen? Dat gaat niet vanzelf. Door medewerkers actief mee te laten ontwerpen worden zij in staat gesteld intrinsiek gemotiveerd te raken.
Je kunt van mij verwachten dat ik actief inzet op de bijdrage van medewerkers. Zodat waardevolle verbeteringen in het organisatiebelang worden gecreëerd en dat zij ook hun bijdragen als waardevol ervaren. Binnen verbetertrajecten doe ik dat door een beroep te doen op de kennis en vaardigheden van medewerkers en managers. Samen komen wij, tijdens interactieve bijeenkomst(en) tot een gedeelde en gedragen probleemanalyse. Om vervolgens ook op interactieve wijze ingrediënten voor verbeteringen, ontwikkelingen te benoemen. Ik noem deze aanpak co-creatie of inclusief ontwikkelen.
Met kleine interventies organiseer ik de verandering.
Ik werk vanuit de situatie zoals die is. Daardoor weet ik wat de impact van de kleine interventies op het dagelijks handelen is. Met kleine interventies organiseer ik de verandering. Van kleine stapjes, naar grotere stappen tegelijk.
Dan weet ik of ik strak moet sturen of welke ruimte ik kan geven. Met welke factoren hou ik rekening?
- Het type organisatie;
- De type verandering;
- De tijd die beschikbaar is;
- En de mate waarin patronen, processen ontmanteld en weer omgebouwd of opnieuw ontwikkeld worden.
De factoren breng ik in samenhang bijeen. Integraal werken noem ik dat.
Het werken vanuit het hier en nu vraagt om een veranderrichting, een gezamenlijk doel. Deze veranderrichting helpt om steeds terug te gaan naar de hypotheses die wij samen over de gewenste verandering maken. Het geeft richting aan, zonder dat we vooraf al weten wat precies de uitkomst is.
De uitspraken over die veranderrichting vatten we samen in een plan. Het maakt zichtbaar in doelen en de richting wat je gaat doen. Daarna gaan we aan de slag. Maar je zult het plan voortdurend aan moeten passen aan wat er in de actualiteit gebeurt. Daarom werk ik zonder een traditioneel veranderplan. Ik vertaal dit wel in een ontwikkelplan met benodigde intenties, interventies, rollen en acties. Tussentijds en aan het einde communiceer ik over de voortgang, route en resultaten in een voortgangsrapportage.
Ik breek met bestaande patronen om samen weer nieuwe op te bouwen.
De wereld is zo georganiseerd dat we aan ons dagelijks werk toekomen. Je hoeft niet steeds met elkaar in gesprek over hoe wij ons werk doen. Ik zeg altijd: “Je moet er toch niet aan denken om dagelijks de werkwijze van de salarissenuitbetaling te wijzigen.”
Verandering maakt datgene wat je wilt verbeteren stuk; je moet opnieuw gaan praten met elkaar over hoe het werk wel gedaan moet worden. Dit kan spanningen geven. Je mag van mij verwachten dat ik daarmee om kan gaan en het kan managen. Ook de groepsdynamica zal ik rustig houden of brengen. Dat doe ik door echt in verbinding te blijven, ik blijf vragen stellen, onderzoeken, sparren, vragen om mee te denken en door respectvol te prikkelen, uit te dagen en te confronteren. Bij het leggen en borgen van deze verbindingen maak werk ik vanuit mijn intuïtie, kennis een (communicatieve) vaardigheden.
In balans zorg ik voor verstoring om beweging op gang te brengen.
Net genoeg verstoring veroorzaken. Dat is volgens mij de kunst bij veranderen. Je moet niet te veel verstoren maar ook niet te weinig. Als je te veel verstoort, zijn de mensen zo ontregeld dat ze toch weer grijpen naar oude zekerheden. Als je te weinig verstoort, dan houden mensen hun oude zekerheden en hoef je ook niks te doen.
Veranderen gaat over net genoeg stuk maken, net genoeg verstoring aanbrengen om de beweging op gang te brengen. Maar wat is dan net genoeg? Soms is dat om flink huis te houden in financiële stromen, of in structuren en soms is dat net genoeg niet zoveel doen en zeggen. Maar er blijft altijd meer hetzelfde dan wat er verandert. Daardoor kan ik het ook prettig maken en niet zo zwaar. Want dat wat gelijk blijft (zoals het voorbeeld over de salarisuitbetaling) moet je niet stuk maken.
Prutsend uitproberen wat de verandering betekent voor je werk, gevoel krijgen voor wat er anders moet en hoe je dat doet.
Maar prutsen moet. Anders krijg je de verandering nooit voor elkaar. Prutsruimte is er soms niet, maar vaak ook teveel. Je kunt twee fouten maken: dat is te veel of te weinig prutsruimte geven.
Bij teveel prutsruimte blijven mensen maar experimenteren. Maar ergens moet iemand een keer zeggen: Zo doen we het, nu zijn we uitgeputst. Te veel prutsruimte betekent dat dat moment nooit komt.
Te weinig prutsruimte betekent een tegengesteld effect: Er is geen ruimte om het uit te proberen. Maar hoe moet je dan je werk aanpassen en ondertussen blijven presteren? De beste manier zit in het midden, en wat het midden is, moet je ook door te prutsen uitvinden. Mijn werkwijze: Ik organiseer dus prutsruimte.
Ik verander realistisch.
Als de intrinsieke motivatie er niet is, dan is het goed om de moeilijkheid van de verandering te erkennen. En het gedoe dat daarbij hoort met elkaar aan te durven. Ik verander realistisch. Ik weet niet altijd wat er gebeurt, of weet niet altijd hoe het moet. Maar dat is juist mooi, Ik hou van gedoe. Ik hou van dingen die niet in een keer lukken. Ik hou van het menselijk tekort. Ik hou van werken met wat er is. Daar hoort bij dat er kleine stapjes gezet worden. Dat het imperfect is, dat het stopt, dat het afketst. Zo zit het leven in elkaar.
Het leven is gedoe. Daar zit nou juist de pret, want daar is ook ruimte voor humor. Het lachen met elkaar om wat niet werkt. En trots kunnen zijn op het uiteindelijk bereikte resultaat.